De EmNSA heeft als doel om sensorische beperkingen van de bovenste en onderste extremiteit te meten. De geteste sensorische functies zijn tastzin, de scherp-dof discriminatie en de propriocepsis. De bovenste extremiteit wordt onderverdeeld in vier delen c.q. gewrichten. Voor de tastzin en scherp-dof discriminatie: 1. vingers; 2. hand; 3. onderarm; 4. bovenarm en voor de propriocepsis: 1. vingers; 2. pols; 3. elleboog; 4. schouder. De onderste extremiteiten zijn ook onderverdeeld in viel delen c.q. gewrichten. Voor de tastzin en scherp-dof-discriminatie: 1. tenen; 2. voet; 3. onderbeen;, 4. bovenbeen . Voor de propriocepsis 1. tenen; 2. enkel; 3. knie; 4. heup. Bij elk type sensibiliteit wordt distaal gestart met meten en wordt een 3 puntsschaal gebruikt met de scores 0 (afwezig), 1 (gestoord) en 2 (normaal), wat ingevuld wordt een scoreformulier, waarbij het totaal berekend kan worden. Het meetinstrument beschrijft de gedefinieerde aanrakingspunten en uitvoering van het onderzoek van de propriocepsis, met een gedetailleerde instructie en afbeeldingen. Het afnemen van de EmNSA van de bovenste extremiteit duurt 10 à 15 minuten.
Auteur(s) | Stolk-Hornsveld F, Crow JL, Hendriks EP, van der Baan R, Harmeling-van der Wel BC (2006) |
Toelichtingsformulier | |
Meetinstrument | |
Doelgroep(en) | Ouderen, Volwassenen |
Soort meetinstrument | Observatie |
Functies | Sensorische functies en pijn |
Lichaamsregio's | Bovenste extremiteit, Onderste extremiteit |
Aandoeningen | Zenuwstelsel en zintuigen |